REGIO – Als de hoogste verdiepingen van het flatgebouw in de brand staan, krijgt bewoner H. het aan de stok met twee agentes. Hij zou weigeren achter het afzetlint te gaan staan. Er vallen flinke klappen over en weer en er wordt gespoten met pepperspray. De brand woedt in de veelbesproken Dordtse Short Stay Facility (SSF).
De brand in de SSF in Dordrecht haalt begin februari het landelijke nieuws. De elfde en twaalfde etage van de flat branden af, honderden bewoners moeten hun woning verlaten. Ook beneden gelegen etages lopen schaden op.
De beelden van de uitslaande vlammen zijn indrukwekkend. In het flatgebouw woont een groep ex-verslaafden en mensen met psychiatrische problemen. Een nacht eerder is er ook al brand geweest, maar die kan gelukkig snel worden geblust. Het rommelt al langer in de SSF en er zijn berichten over onveiligheid.
In de Rotterdamse rechtbank spreidt bewoner H.(63) van de flat aan de Maarten Harpertsz Trompweg in wanhoop zijn armen. ‘Waar moest ik heen? Ik snapte het niet. Ze zeiden niet waar ik heen moest.
Ik heb veel meegemaakt, maar dit leek nergens op. Met de politie was geen land te bezeilen. Ik vond het schandalig’. Hij is verontwaardigd over de gang van zaken die nacht. Hij wordt bespoten met pepperspray en eindigt in de politiecel.
Iets na middernacht gaat het brandalarm in de flat af. Het is al het vierde keer in een week tijd. ‘Er was rook op mijn etage en ik zag ook vonken’, vertelt H. bij de rechter. ‘Ik ging me aankleden, het werd steeds enger.
Beneden stond er niemand, het was helemaal leeg’. De politie blijkt de bewoners al te hebben weggestuurd. In bussen gaan ze later naar het Van der Valk hotel.
Verboden terrein
De politie heeft afzetlint gespannen en verplaatst dat even later verder naar achteren. H. staat op ‘verboden terrein’. Hij wordt meermaals gesommeerd weg te gaan en krijgt zelfs een duw. De Dordtenaar blijft staan.
‘Als de politie zegt: ‘wegwezen’, waarom gaat u dan niet?’, vraagt de rechter. Hij wist niet waar hij heen moest, reageert H. De politie zou niet duidelijk zijn geweest.
In zijn blauwe trui leunt H. achterover in de rechtbank. Dan zit hij weer gespannen voorover. Hij woont al tien jaar onder begeleiding in de flat waar de brand woedde. H. heeft een psychiatrische aandoening.
Toch gaat het, afgezien van het incident, goed met hem, zegt de reclassering. De 63-jarige Dordtenaar vindt dat hij die nacht schandalig is behandeld door de agenten. “Zij lokken het uit, zij zijn begonnen”, zegt hij.
Pepperspray
H. heeft die avond een blikje bier beet. Als hij zijn arm naar achteren beweegt, denkt een vrouwelijke agent dat hij wil gooien. “Hij heeft een halve liter bier vast. De agente moet handelen.
Ze pakt het hoofd van meneer beet, maar voelt pijn aan haar eigen hoofd. Hij heeft haar geslagen”, zegt de officier van justitie tijdens zijn strafeis. Een andere agente grijpt in. “Maar meneer is sterk. Hij schopt haar.”
H. slaat een agente een bloedlip en buigt een vinger zover naar achteren dat het pijn doet, zegt de officier. Een agente spuit vervolgens pepperspray op de man en slaat hem op zijn rug.
Er snellen twee mannelijke agenten toe. “Die slaan hem op zijn rug en in zijn gezicht. Er is heel veel geweld toegepast om meneer aan te houden. Het liep volledig uit de hand”, zegt de officier van justitie. Zelf zegt H. dat hij niet heeft geslagen en ook het blikje niet wilde gooien.
Toch eist de officier geen straf. “Meneer is die avond al genoeg gestraft.” Hij doelt op de klappen die hij kreeg.
“En ook omdat hij hier moet zitten.” De officier vindt dat hij de twee vrouwelijke agenten respectievelijk 375 en 350 euro moet betalen voor de pijn die ze hebben geleden. ‘Ook meneer heeft te luisteren naar de politie’.
Advocaat Silke Aarts van de bewoner wil vrijspraak voor haar cliënt. Ze wijst erop dat hij door zijn beperkingen de vraag van politie niet goed heeft begrepen. “Het is al de zoveelste brand. U ziet hem vandaag.
Ik denk dat hij die nacht erg in paniek is. Dat hij een blikje wilde gooien is niet juist geïnterpreteerd. Het geweld dat is toegepast is behoorlijk heftig.”
De officier van justitie is het pertinent oneens met die redenering. ‘Deze mensen hebben schade opgelopen en stonden daar gewoon hun werk te doen’, zegt hij. Daarin krijgt hij de rechter mee.
‘U had letsel, de agenten hebben letsel. Maar het begint, omdat u niet luistert’, zegt ze. Ze geeft H. geen straf, maar hij moet de agenten wel de gevraagde schadevergoeding betalen.
Dit artikel verscheen ook op de website van onze mediapartner Rijnmond.