REGIO – Een kleine 150 patiënten doorliepen afgelopen jaar in het Albert Schweitzer ziekenhuis een traject van ‘prehabilitatie’. Hiermee wordt bedoeld dat zij voorafgaand aan een grote operatie een (meestal korte) periode intensief werken aan hun conditie en leefstijl. Dit jaar wil het ziekenhuis hun aantal verdubbelen naar 300.
De gedachte achter prehabilitatie is dat naarmate je fitter een operatie in gaat, je er fitter uit komt. Ook lijken minder complicaties, een kortere opnameduur en een sneller herstel op te treden.
‘Een grote operatie is een aanslag op het lichaam’, legt longchirurg Geertruid Marres uit. ‘Naarmate een patiënt weerbaarder is, kan hij of zij die aanslag beter doorstaan’. Weerbaarheid zit op diverse vlakken, fysiek en mentaal. Winst is te behalen op het gebied van onder meer ademhaling, beweging, spieropbouw, voeding, alcoholgebruik, roken en psychisch welbevinden.
Marres: ‘De periode die de patiënt voorheen wachtend op de operatie doorbracht, wordt nu besteed aan de opbouw van conditie en aan gedragsverandering. Zo kan de patiënt mede de uitkomst van de operatie beïnvloeden.
Met name de zogeheten aerobe fitheid – het vermogen van het lichaam om zuurstof op te nemen, te vervoeren en te gebruiken – speelt een grote rol. Dit houdt rechtstreeks verband met het wel of niet optreden van complicaties’.
Steeds meer operaties
Daarom is het niet gek dat het specialisme van Marres vijf jaar geleden als eerste van start ging met prehabilitatie binnen het Albert Schweitzer ziekenhuis. ‘Wanneer je de long opereert, tast je de aerobe fitheid direct aan.
Maar ook bij andere medische specialismen heb je veel grote operaties waar je met een betere conditie van de patiënt een betere uitkomst kan bereiken’. Inmiddels wordt prehabilitatie ook toegepast bij darm-, blaas- en eierstokoperaties. Binnenkort volgen grote nier- en baarmoederoperaties. Het basisstreven is steeds hetzelfde: fitter erin, fitter eruit.
Van belang is vooral, zo legt Marres uit, om goed te bepalen welke patiënten het meeste voordeel hebben bij intensieve prehabilitatie en wat voor hen de optimale samenstelling en duur is van het programma. ‘We kunnen niet iedere patiënt een multidisciplinair programma bieden met fysiotherapie, diëtetiek, psychologie enzovoort.
Om prehabilitatie verstandig en doelmatig in te zetten, willen we ons richten op de patiënten bij wie het meeste te winnen valt. Dat zijn meestal de mensen met een hoog complicatierisico en een slechtere startconditie, die niet goed in staat zijn om daar in korte tijd zélf verandering in te brengen’. De patiënt voert het programma deels in het ziekenhuis uit, deels thuis en deels bij fysiotherapiepraktijken in de regio.
Blijvend keerpunt
Voor patiënten kan de winst groter zijn dan alleen beter uit de operatie komen, weet Marres. ‘Je ziet vaak dat een operatie een blijvend keerpunt is in een langdurig gevolgd leefpatroon.
Prehabilitatie biedt houvast bij het doorbreken van dat patroon en verandert de mindset naar: ik kan zelf iets doen. Wij kunnen de motivatie en veerkracht bij de patiënt bijna zien groeien.
Vrijwel iedereen die de mogelijkheid geboden krijgt, doet mee’. Het traject hoeft niet altijd uitgebreid te zijn. ‘Het principe werkt ook voor fittere mensen rondom een kleinere operatie’, zegt Marres. ‘Zij kunnen vaak al veel zelf doen, met de juiste adviezen en hulpmiddelen’.
De indruk kan ontstaan dat prehabilitatie extra zorg toevoegt aan het behandeltraject, maar het omgekeerde is waarschijnlijk het geval, betoogt Marres. ‘Wie beter uit de operatie komt, heeft daarna korter en minder nazorg nodig.
Ook leren patiënten vooraf vaardigheden aan die ze in de herstelfase meteen kunnen gebruiken, zoals een goede ademhaling en bewegen. Dat verlaagt de kans op bijvoorbeeld een longontsteking of trombose en maakt sneller weer zelfredzaam.
Ook op langere termijn helpt prehabilitatie mee om de leefstijl te veranderen en gezonder te blijven. Uiteindelijk verlagen we zo de druk op de zorg’.
Strategisch belang
Dat laatste is ook strategisch van belang, om iedere patiënt op termijn de juiste zorg te kunnen blijven bieden. De vraag naar zorg stijgt immers, terwijl er geen extra personeel of geld bij komt.
Het Albert Schweitzer ziekenhuis is daarom bezig een beweging in gang te zetten naar het bevorderen van gezondheid, naast het behandelen van de ziekte. Marres zou graag zien dat zorgverzekeraars prehabilitatie gaan vergoeden.
Nu is dat niet het geval, omdat er nog onvoldoende wetenschappelijk bewijs is verzameld. ‘Er lopen diverse landelijke studies naar de effectiviteit van prehabilitatie, waar ook wij aan deelnemen. We willen graag bewijzen dat het bevorderen van gezondheid van de patiënt een belangrijk onderdeel is van de behandeling.
Het is zo logisch om de patiënt zélf te laten meehelpen aan een betere uitkomst, dat het eerder raar is wanneer je dat niet doet’.